Family Tree Collection | Main index A-Z | Total index | Names | Index places | Alexander Duparc Collection |
Family page |
Abraham Wertheim, birth 1805 Amsterdam, occupation: commissionair, son of Jacob Salomon Wertheim and Roosje Reitsche Samuel Wagene Rosenik
Married 14 Jul 1836 Wageningen to: Johanna Sara Rosenik, birth 12 Jul 1809 Amsterdam, died 12 Feb 1881 Amsterdam, daughter of Jacob Samuel Marcus Rosenik and Roeschen - Rosette Levij Samson |
1) Mr Jacob Frederik Wertheim, birth 1837 Amsterdam, occupation: notaris
Married 30 Jun 1864 Almelo to: Mathilde Salomonson, birth CA 1831 Almelo, daughter of Heiman Hein Salomonson and Keetje Isaakson |
2) Rosalie Marja\Marie Wertheim, birth 1838 Rosalie Maria (Genlias) Married 17 MEI 1858 Amsterdam to: Abraham Carel Wertheim, birth 12 Dec 1832 Amsterdam, died 30 Nov 1879 Amsterdam, occupation: commissionair in effecten, son of Carel Wertheim and Dientje Dinah van Minden Abraham Carel Wertheim (1832-1897) werd in Amsterdam geboren als zoon van de koopman Carel Wertheim en Dientje van Minden. Vader Carel was niet onbemiddeld. Hij dreef een juwelierswinkel in Zaandijk en vestigde zich later in Amsterdam als commissi onair in goud- en zilverwerk. Hij behoorde tot de groep van ge?mancipeerde joden waartoe ook de Assers en de Asschers behoorden. De verlichte opvattingen van de Wertheims blijken onder andere uit het feit dat zij zich hadden aangesloten bij de afg escheiden gemeente "Adath Jessurun". De leden van deze gemeente waren voorstanders van een algemene emancipatie van de joden in Nederland. Op bevel van Lodewijk Napoleon werd deze afgescheiden gemeente in 1808 weer samengevoegd met de Hoogduits e Gemeente. De jonge Abraham Carel kreeg een joodse opvoeding. Zo bezocht hij onder andere de joodse godsdienstschool. In 1845, op 13-jarige leeftijd, ging Abraham werken op het kantoor van zijn oom Johannes Wertheim. Deze had samen met B.L. Gompertz een effe ctenkantoor opgebouwd. Hier leerde Wertheim de beginselen van het bankiersvak. Na enkele jaren bleken zijn talenten op dit vlak en werd hij geplaatst op het bankierskantoor van Julius Koenigswarter aan de Keizersgracht. Als nieuwe bediende op dit kantoor werd Abraham van tijd tot tijd ontvangen op de culturele salons ten huize van de Koeningswarters. Om zijn algemene ontwikkeling te vergroten sloot Wertheim zich aan bij het genootschap "Tot Nut en Beschaving". Va n dit genootschap waren relatief veel joden lid, omdat de "Maatschappij tot Nut van 't Algemeen" geen joden toeliet tot haar ledenkring. Op 17 mei 1858 trouwde Abraham Carel Wertheim met zijn nicht Rosalie Marie Wertheim. Bij die gelegenheid ook nam het bankiershuis "Wertheim & Gompertz" hem op als firmant. Het jonge echtpaar vestigde zich in de Doelenstraat in Amsterdam. Veertie n jaar later bestond het gezin Wertheim uit zeven personen. Hoewel Wertheim in de eerste plaats bankier was, had hij daarnaast een zeer grote culturele belangstelling. Zo was hij onder andere lid van het "Genootschap ter Beoefening der Uiterlijke Welsprekendheid". De leden van dit genootschap verzorgden on der andere amateurtoneelvoorstellingen. Het was onder andere Wertheims broer Jacob Leon Wertheim (1839-1882) die zijn liefde voor toneel en literatuur stimuleerde. A.C. Wertheim werd hoofdbestuurder van het Toneelverbond. Samen met H.J.Schimme l en de latere burgemeester van Tienhoven richtte Wertheim de "Vereeniging Het Nederlandsche Toneel" op. Deze vereniging zou de enige grote toneelgroep in de hoofdstad moeten worden. De bedoeling was het nationale toneel uit het dal te halen. Aanvankelijk speelde de vereniging in de Stadschouwburg, daarna in het Grand Theatre in de Amstelstraat. Wertheim was ook betrokken bij de bouw van een nieuwe schouwburg op het Leidseplei n, nadat de oude in de nacht van 20 februari 1890 was afgebrand. Behalve met het bankwezen en de cultuur hield Wertheim zich ook bezig met liefdadigheid en politiek. Hij was een centrale figuur in het Amsterdamse politieke leven. Ook is hij lang e tijd lid geweest van de Eerste Kamer. Na zijn dood, op 30 november 1897, werd een monument te zijner ere onthuld. J. Boissevain sprak bij die gelegenheid de volgende woorden:"Wij danken U voor het voorbeeld dat gij ons gegeven hebt van een mannelijk leven, geleid naar de inspraken va n een liefderijk gemoed. Van het materieele werk dat gij hebt tot stand gebracht zal wellicht veel worden gewijzigd, en in de loop der tijden teniet gedaan, maar de zaden van onderlinge waardeering, van hartelijke samenwerking voor een edel doe l door U gestrooid, zullen kiemen en tot wasdom rijpen bij het jonge geslacht." (JHM) |