Joodse begraafplaatsen in Friesland
met enige gegevens over de Friese oorlogsslachtoffers 1940-1945
door Chaim Caran
In Friesland zijn 4169 Joden overleden en
begraven, waarvan de namen bekend zijn. Buiten Leeuwarden zijn van de ca. 1650
overledenen ca. 450 grafstenen bewaard gebleven. In Leeuwarden vinden we nog
1084 grafstenen (tot 1975). Foto’s van deze grafstenen zijn te vinden op de
website van Tresoar (http://www.tresoar.nl), in de Joodse Database
aldaar. Het nummer van de foto is te vinden in deze database bij Akevoth. De teksten van de grafstenen zijn in de 1970er
jaren genoteerd en vertaald door dhr. Jacob Brilleman,
en sommige tevens door dhr. Hartog Beem. Hun transcripties zijn eveneens te
vinden bij Tresoar. Omdat beide vertalers geen
digitale database van de Burgerlijke Stand tot hun beschikking hadden en
teksten soms door verwering moeilijk leesbaar waren bevatten deze teksten,
vertalingen, namen en data soms lacunes en onjuistheden In deze database zijn
de namen en data zoveel mogelijk gecorrigeerd.
Het totaal aantal Joden geboren in
Friesland dat omgekomen is in de concentratiekampen of elders in de Tweede
Wereldoorlog bedraagt 1339.
De oudste Joodse begraafplaats in Friesland bevindt
zich in Workum 1), waar David Salomons uit
Emden, pachter van de Bank van Lening in 1663, in 1664 grond kocht voor een
begraafplaats groot "dartich vijercante
voeten lands" bij de sluis aan de zuidkant van Workum, voor 20 caroli gulden, bestemd voor hem en zijn erfgenamen, en
voorts voor geloofsgenoten die daarvoor een overeenkomst sloten met Salomons,
mits tegen betaling van 20 caroli gulden aan de stad.
In sommige bronnen is verondersteld dat de
pachter van de Bank van Lening in 1634 in Workum, David Provana,
identiek was aan deze David Salomons; door W.M. Dooper,
schrijver van het boek "De Joden van Bolsward" is echter aangetoond
dat Provana en zijn nakomelingen huwden in de
Hervormde Kerk, en ook dat hij zijn kinderen liet dopen, waaruit bleek dat het
geen Jood betrof 2).
David Salomons, gehuwd met Wendel/Kendel Davids, verwerft op 30 december 1676 het burgerschap
van IJlst. Ook daar pachtte hij de Bank van Lening 3). Wendel overlijdt in 1714 in
Rotterdam, maar wordt begraven in Workum. Hun zoon Abraham Davids, gehuwd met Mincke Davids, is houder van de Bank van Lening te Kollum van
1682-1690. Er is een tweede zoon Wolf Davids. Lasareth
Salomons uit Emden, die een jaar later, in 1677, het burgerschap van IJlst huwt
een dochter van David Salomons.
De zes resterende grafstenen in Workum dateren
uit 1676, 1690, 1697, 1706 en 1714; van één steen is het jaartal
onleesbaar. De oudste steen is van: Benjamin Jehuda Sjarlevin (Sarlouis,
Charleville), waarschijnlijk geen Portugese Jood zoals soms werd verondersteld.
(Het jaartal van diens steen wordt onjuist vermeld in het boekje "Drie
eeuwen Joods Leven in Friesland" 4), p.35; het moet zijn
5436=1676; zie de foto aldaar). Ook de stenen van de stichter David Salomons en
zijn vrouw zijn nog aanwezig.
In Workum ontwikkelde zich geen zelfstandige
Joodse gemeente. Al in 1764 is de begraafplaats ernstig verwaarloosd, en wordt
een oproep in de Leeuwarder Courant van 18 augustus van dat jaar geplaatst,
waarin rechthebbenden worden verzocht om onderhoud aan de begraafplaats te
verrichten, "daar anders de graven zullen vervallen aan de stad". De
Joodse Gemeente van Leeuwarden, met steun van de Joodse Gemeenten van
Amsterdam, Emden, Harlingen, Den Haag en Rotterdam ondernam actie. Ook in 1785
is dat weer noodzakelijk.Nu
komt er ook steun uit Bolsward en Hindeloopen, die inmiddels een Joodse
gemeente hadden gekregen. In 1817 viel de begraafplaats onder de
Israëlitische Gemeente Hindeloopen, maar niet voor lang. Het kadaster
vermeldt in 1832 als eigenaar de Israëlitische Gemeente Bolsward, en niet
die in Hindeloopen; perceel A1123, 190 m². Hoewel het voor de hand lag dat het
nabijgelegen Hindeloopen gebruik maakte van deze begraafplaats
is dit niet zeker: het kadaster vermeldt in 1832 te Hindeloopen: 2 percelen aan
de Buuren in bezit van de Israëlitische Gemeente: A435, 165 m²,
"kerkhof, begraafplaats" en A436, 210 m² "erf". De synagoge
staat echter ingetekend op perceel A435. Het betreft het perceel aan de Buuren
gekocht door David Aron van Gelder op 4 juni 1771, (wiens vader Aron Mozes al
in 1744 burger werd in Workum). Na zijn dood wordt in 1803 de synagoge in zijn
huis gevestigd, nadat hoogstwaarschijnlijk daarvoor al een kamer in het huis in
gebruik was als huissynagoge. ( De nakomelingen van David van Gelder hebben bestuursfuncties
bij de Joodse Gemeente van Leeuwarden ) Beide percelen werden verkocht tussen
1863 en 1872. Het lijkt onwaarschijnlijk dat er in Hindeloopen Joden begraven
zijn, het is ongebruikelijk Joodse begraafplaatsen te verkopen of te ruimen, de
overledenen dienen in alle rust het einde der tijden te kunnen afwachten.Het perceel is echter tot op de huidige dag
onbebouwd gebleven.
Het aantal overledenen in Workum en Hindeloopen
samen bedraagt: ca. 50
De begraafplaats van Workum bestaat nog steeds
en wordt onderhouden door de burgerlijke gemeente Nijefurd, mede dankzij de
inspanningen destijds van burgemeester B. van Haersma–Buma. In 2014 werd het
350 jarig bestaan van de begraafplaats herdacht met vele nabestaanden van David
Salomons, burgemeester H. Apotheker, opperrabbijn Jacobs, rabbijn Vorst en in
2016 werd in Hindeloopen een gedenkplaat aangebracht ter herinnering aan de
synagoge aan de Buuren, wederom met nabestaanden van de Hindelooper
Joodse families, de burgemeester, rabbijnen en de consul van Israel.
De tweede stad in Friesland waar een Joodse
begraafplaats werd verkregen, was Leeuwarden 5), waar op 22 juli 1670
"Jacob de Jode met zijn familie ende een neef
van Collum de leedige
plaats agter de flits geconsenteert
tot begraffenis des jaarlijks betalende 5 ggls tot revocatie".
Dit betrof een begraafplaats aan de Boterhoek
tegen de stadswal aan. In 1712 werd de begraafplaats met een muur omringd.
Op 3 april 1739, in 1760 en in 1771 werd de
begraafplaats vergroot.
Het kadaster in 1832 meldt: oud kerkhof 520 m²
perceel C305.
ongeveer op de binnenplaats van het huidige Tresoar.
Jacob de Jode was de
zoon van Moshe Ury HaLevy, de bekende Emdense
rabbijn, die rond 1600 naar Amsterdam kwam en daar de eerste Spaanse en
Portugese Joden opnieuw instrueerde in de Joodse gebruiken en voorschriften.
Dat was nodig omdat zij al enige generaties als schijn-Christenen hadden moeten
leven onder dreiging van de Inquisitie. Ook stelde hij het reglement op voor de
Portugees Joodse Gemeente.
Op 28 april 1785 kochten Ephraim
Joseph (Ruda), Elkan Isak Levy (Kan) en Salomon Polack voor 357 goudguldens van Jetske Zijlstra, weduwe van
Willem Groeneveld een stuk grond " bij de de
stads Schuttersdoelen, hebbende tot naastleegers
Philippus Revius ten Oosten, de Kreupelstraat ten
Westen, den Groenen weg ten Zuiden en den tuin van den Prince Erfstadhouder ten
Noorden".Op 26 mei werd door Burgemeesteren,
Scheepenen ende Raden der Stad Leeuwarden de verkoop
goedgekeurd.
Het kadaster vermeldt in 1832: perceel C98, 1190
m², begraafplaats.
Vanaf 1816 beschikken we over een begraafboek
van deze begraafplaats.
Zowel de begraafplaats aan de Boterhoek als die
aan de Groeneweg zijn in de oorlog ernstig beschadigd door de Duitsers, die er
loopgraven in lieten aanleggen, en tevens doordat de houten schutting gesloopt
werd voor brandhout. Na de oorlog zijn de stoffelijke resten en een aantal zeer
oude grafstenen overgebracht naar de begraafplaats aan de Spanjaardslaan,
alwaar deze grafstenen liggend geplaatst zijn (hetgeen de conservering geen
goed doet).
In 1825 verbood koning Willem I bij Koninklijk
Besluit het begraven binnen de bebouwde kom, nadat Napoleon al in 1811 het
zelfde gelast had, waaraan vanwege zijn afzetting geen gevolg was gegeven.
Het duurde tot 1833 voordat de nieuwe
begraafplaats aan de Spanjaardslaan, naast de Algemene Begraafplaats, in
gebruik genomen werd. Het eerste graf was voor Menke Levy
Frank.
Pas in 1871 lukte het de Joodse Gemeente deze
begraafplaats in eigendom te verwerven, tegen ruiling van een niet door graven
ingenomen gedeelte aan de Groeneweg.
Van deze begraafplaats bestaan meerdere
begraafboeken: één in het Jiddisch/Hebreeuws voor de beginjaren,
twee in het Nederlands, één tot 1883 en één van
1833 tot 1972, waarbij het oudste gedeelte opnieuw beschreven is, met een
andere nummering van de rijen (één overledene wordt hier onjuist
vermeld wat betreft de datum van overlijden: Jetje de Vries, rij II, steen 37;
haar datum van overlijden is niet 14 Nov. 1834 (13 Cheswan
5595) maar 13 Nov. 1883 (13 Cheswan 5644)).
In het algemeen bestond de volgende indeling
(19e eeuw):
Rijen met mannelijke congreganten
(betalende leden)/vreemden/
Rijen met vrouwelijke congreganten/vreemden
Rijen met mannelijke geimmatriculeerden
Rijen met vrouwelijke geimmatriculeerden
Rijen met kinderen
Rijen met mannelijke gedistingeerden
Het was mogelijk dat een echtpaar naast elkaar
werd begraven, daartoe diende een tweede graf naast een overleden echtgeno(o)t(e) gekocht te worden. Dit kwam geregeld voor
(74x).Voor 1860 was dit ongebruikelijk.
De Leeuwarder begraafplaats telt 25 of 26 (2
verschillende nummeringssystemen) rijen (tot 1975).
Het totaal aantal grafstenen bedraagt 1084 (tot
1975).
Het aantal overleden personen is veel groter,
jong gestorven kinderen kregen vaak slechts een houten zerk, een aantal stenen
is mogelijk verzakt; niet ieder graf had een steen, niet altijd waren hiervoor
de financiën aanwezig.
Het totaal aantal overledenen is ten minste
2519, waarvan de namen bekend zijn. De oudste steen dateert uit 1682.
Het aantal Joden geboren in Leeuwarden,
Leeuwarderadeel en Huizum omgekomen in
concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 730 6)
Er bestonden twee begrafenis
verenigingen: "Chesed ve
Emet" (gesticht in 1826; voor mannen) en Achuzat Olam (gesticht in 1829;
voor vrouwen).
Ook overledenen uit Dokkum werden
begraven te Leeuwarden. Aantal ca. 30-40. Het aantal Joden geboren in Dokkum en
Westdongeradeel, omgekomen in concentratiekampen in
de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 10.
Bolsward 7)
In 1786 verwierven Philip Jacobs (Hoornstra) en Eleazer Levi (de Jong)
een stuk grond van vroedman Reinder Loyenga voor de begraafplaats tegenover de Nieuwe Buren aan
de stadswal. Deze was in gebruik tot 1829.
Het kadaster in 1832 vermeldt: perceel A56, 150
m², begraafplaats.
Grafstenen zijn er nu niet meer ter plaatse,
deze zijn volgens dhr. H. Beem verdwenen of vernield in de Tweede Wereldoorlog.
Momenteel is deze begraafplaats nog herkenbaar en omringd met een laag hek.
Eén grafsteen is terug gevonden, van Simon Salomons van der Linde die
overleed op 28 april 1827, 52 jaar oud. Een afbeelding bevindt zich (op z’n
kop) op p.40 van het boek van de heer Dooper.(Niet in
de collectie van foto’s van Friese Joodse grafstenen)
Vanaf 2 juli 1829 werd een nieuwe begraafplaats
in gebruik genomen, destijds ten noorden van de toenmalige bebouwing, liggend
naast de algemene begraafplaats, nu aan de Samuel van Haringhouckstraat.
Het kadaster in 1832 vermeldt: perceel B370, 400
m² begraafplaats.
Het aantal grafstenen in Bolsward bedraagt: 30.
Het aantal overleden Joden in Bolsward bedraagt:
ca. 181.
Het aantal Joden geboren in Bolsward, omgekomen
in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 30 8).
De jongste grafsteen dateert uit 1909.
De gemeente Bolsward onderhoudt thans de
begraafplaats.
Harlingen 9)
De oudste begraafplaats van Harlingen was
gelegen langs de stadsmuur aan de Willemskade, nabij de parkeerplaats rond de
huidige vuurtoren en de Westerstraat. (vroeger stond
daar een watertoren).
Deze begraafplaats werd in 1870 gesloten.
Het kadaster van 1832 vermeldt: perceel A2000;
380 m²; kerkhof.
De oudste grafstenen die nog leesbaar waren,
dateerden uit 1762 en 1766.
Deze begraafplaats werd in 1953 geruimd, maar
onbekend is wat er met deze grafstenen gebeurd is, zij komen niet voor in de
foto collectie van de grafstenen van Friesland. De stoffelijke resten van deze
270 begravenen zijn herbegraven op de nieuwe
begraafplaats, zoals blijkt uit de tekst op de gedenksteen (nr
105) op het veld van deze graven:" Veld waarheen volgens een bijzondere
rabbinale beslissing het gebeente uit 270 graven van de oude begraafplaats graf
voor graf overgebracht (is). Harlingen 5713-1953".
In 2016 werd een steen van de oude begraafplaats
ontdekt in het Harlinger museum, daterend uit 1830.
De nieuwe begraafplaats werd in gebruik genomen
rond 1869, en is een deel van de Algemene Begraafplaats, uitgebreid in 1909. De
oudste steen dateert uit 1869.
Het aantal grafstenen bedraagt 128.
Het aantal overleden Joden te Harlingen
bedraagt: ca. 478.
Het aantal Joden geboren in Harlingen, omgekomen
in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 198 10).
Op Terschelling nabij de
vuurtoren is een Joods graf van de uit Amsterdam afkomstige boekhandelaar Israel Garf. Het aantal overledenen aldaar is minstens 12.
Waarschijnlijk werden ook Joden uit Terschelling begraven te Harlingen. Het
aantal Joden geboren op Terschelling, omgekomen in concentratiekampen in de
Tweede Wereldoorlog, bedraagt 5 11).
Ook overledenen uit Franeker werden
begraven te Harlingen. Aantal: ca. 35
Het aantal Joden geboren in Franeker en het
Bildt, omgekomen in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 8 12).
Harlingen kende rond 1994-1997 enige gevallen
van vandalisme op de begraafplaats (beschadiging van grafstenen gemotiveerd
vanuit anti Joodse motieven) 13) Nu onderhoudt de
gemeente Harlingen de begraafplaats.
Sneek 14)
De oudste begraafplaats in Sneek werd aangekocht
en aangelegd op de terp Barrewier rond 1820. Daarvoor
werd begraven te Leeuwarden. Het kadaster van 1832 laat zien dat de begraafplaats
destijds ver buiten de stad lag, perceel SNK D125; 320 m² groot "kerk en
erf" In 1890 werd de begraafplaats uitgebreid in de richting van de stad.
Tot 1951 was de toegang via een pad naar de Leeuwarderweg. In dat jaar nam de
gemeente Sneek het pad over in ruil voor een eeuwig durend onderhoud van de
begraafplaats en de graven. De toegang ligt nu (verscholen) aan het
Burgemeester De Hoop-Park.
De oudste grafsteen dateert uit 1823.
Aantal bewaard gebleven grafstenen:96 (tot
1964).
Aantal overleden Joden in Sneek: ca. 236,
inclusief 3 uit Wymbritseradeel.
Het aantal Joden geboren in Sneek, omgekomen in
concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 80; uit nabijgelegen Rauwerderhem is 1 slachtoffer afkomstig 15).
Een tweede Joodse begraafplaats bestaat als
onderdeel van de Algemene Begraafplaats; Sneek kende van 1897 – 1903 een
afgescheiden Joodse Gemeente die hier haar doden begroef. Door toedoen van opperrabijn Samuel Azaria Rudelsheim van Leeuwarden is de afscheiding weer ongedaan
gemaakt. Er zijn 7 grafstenen bewaard gebleven.
Ameland, Schiermonnikoog en Vlieland 16)
Op Schiermonnikoog en Vlieland bevinden zich
enkele individuele Joodse graven, met de stoffelijke resten van bemanningsleden
van neergestorte
vliegtuigen of van getroffen schepen uit de
Tweede Wereldoorlog.
Of dit ook het geval is op Ameland is momenteel
onbekend.
Nader onderzoek hiernaar lijkt wenselijk.
Oostelijk Friesland
Gorredijk 17)
In 1804 werd nabij Kortezwaag
als begraafplaats een stuk heide gekocht in het Blinewyksbosk
(dat in 1832 behoorde aan grietman Saco van Tijens), ten zuiden van de Dwarsfaert.,
later ook Joadebos genoemd.
Van Gorredijk bestaat een begraafboek aanvangend
in 1819, tot aan 1939.
Het kadaster van 1832 vermeldt: perceel Laz D682; 1480 m²
De oudste steen dateert van 1807.
Aantal bewaard gebleven grafstenen: 112, tot
1939.
Aantal overleden Joden: ca. 209 (inclusief
overig Opsterland (6) en Smallingerland (4; tussen 1855-1927).
Ook voor overledenen uit Drachten werd
deze begraafplaats gebruikt.
De gemeente Opsterland verzorgt het onderhoud.
Tevens vermeldt het kadaster in 1832 een perceel
in Gorredijk zelf:
Gorredijk C181, kerk en begraafplaats; 240 m².
Of hier werkelijk begraven is, is onwaarschijnlijk. Dit was dan nabij de
synagoge.
Het aantal Joden geboren in Opsterland,
omgekomen in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 88, het
aantal slachtoffers geboren in Drachten en Smallingerland bedraagt 31, het
aantal slachtoffers geboren in Tietjerksteraeel en
Bergum bedraagt 4, en het aantal slachtoffers geboren in Achtkarspelen bedraagt
6 18).
Heerenveen 19)
De oudste begraafplaats van de regio Heerenveen
is gesticht in 1824 in de Knipe, bij de Veensluis, op
de grens van’t Meer; het kadaster van 1832 vermeldt:
perceel Knij A707; 450 m², begraafplaats. In gebruik
tot ca. 1883.
Aantal bewaard gebleven grafstenen (tot 1883 ):
7. De oudste steen is van 1860.
In 1883 werd een nieuwe begraafplaats ingewijd
in Oranjewoud (nu tussen de rijksweg en de Lollius
Ademalaan), aangekocht met geld uit een donatie van de familie De Rothschild.
De oudste steen dateert uit 1884.
Aantal bewaard gebleven grafstenen: 34.
Aantal overleden Joden uit Heerenveen
(1816-1938) en Aengwirden (1827-1919): ca. 70; uit
overig Schoterland: ca. 32 (1819-1939).
Het aantal Joden geboren in Heerenveen, Aengwirden en overig Schoterland,
omgekomen in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 33 20).
De begraafplaatsen werden ook gebruikt voor
overledenen uit Haskerland ( totaal
ca. 34, tussen 1812-1909) en Aengwirden.
Het aantal Joden geboren Haskerland, omgekomen in
concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 19 21).
Voor 1824 werd vermoedelijk begraven te
Noordwolde of te Lemmer.
Beide begraafplaatsen worden onderhouden door de
gemeente Heerenveen.
Lemmer 22)
De Joodse begraafplaats werd in 1801/1802
gekocht en lag aan de voet van de Zeedijk. De oudste grafsteen is van 1817. In
"Pinkas" wordt verteld dat vanwege de
overstromingen besloten werd de doden elders te begraven en dat in 1876 de
burgemeester van het nabij gelegen dorp Tacozijl,
jonkheer Jacob van Swinderen, een stuk land voor dit
doel schonk. Het kadaster van 1832 geeft echter al het perceel aan (BLK C 532,
620 m², begraafplaats, eigenaar de Israelitische
Gemeente) dat ook in 1930 op de topografische kaart nog als begraafplaats wordt
omschreven, daarom is het niet duidelijk of deze verplaatsing werkelijk heeft
plaats gehad, of anders gedateerd moet worden.
Aantal bewaard gebleven grafstenen: 29 tot 1938.
Aantal overleden Joden: ca. 123.
Het aantal Joden geboren in Lemsterland en
Gaasterland, omgekomen in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog,
bedraagt 55 23).
In 1989 werd deze begraafplaats geheel
gerestaureerd. Het onderhoud wordt verzorgd door "It Fryske
Gea".
Noordwolde 24)
De oude begraafplaats van Noordwolde aan de Schapedrift (het Rode Dorp) dateert uit 1773, en werd toen
gepacht door Levi Levy (zijn nakomelingen heten
Leefsma) van de Hervormde Gemeente. Er zijn slechts 3 brokstukken van
grafstenen bewaard gebleven. De begraafplaats ligt vrij geïsoleerd buiten
het dorp ten N.N.W van de Nederlands Hervormde kerk volgens het kadaster van
1832; perceel Nwd A161;460 m².
Aantal stenen: 3. De oudste steen, van Jette/Judic Mozes Levi Segal, dateert
van voor 1811, de enige andere leesbare van 1815 ( van Sara Jacobs, de vrouw
van Emanuel Abraham van der Kaars).
Aantal overleden Joden uit Noordwolde (ca.
1811-1939), Wolvega (1837-1903) en overig Westellingwerf (1816-1906): ca. 95.
Het aantal Joden geboren in Weststellingwerf,
omgekomen in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 22 25).
Het onderhoud van de begraafplaats wordt
verzorgd door "It Fryske Gea".
Waarschijnlijk werden ook overledenen uit Ooststellingwerf begraven
te Noordwolde.
Het aantal overleden Joden te Ooststellingwerf
(Oosterwolde) bedraagt ca. 8 uit de periode 1820-1935.
Het aantal Joden geboren in Ooststellingwerf,
omgekomen in concentratiekampen in de Tweede Wereldoorlog, bedraagt 17 26).
Er zijn enige gevallen bekend van Joden begraven op niet
Joodse begraafplaatsen, meestal waren deze gemengd gehuwd.
Referenties
1)
2)
3)
4)
5)
Over de stichter van de begraafplaats
Jacob de Jode, zie het artikel van Chaim Caran
"Relationships Among Some Early Jewish Settlers in Dutch Friesland"
in Avotaynu, The International Review of Jewish
Genealogy, Vol XX Number 3, Fall 2004, p.35-44.
6)
7)
8)
9)
10)
11)
12)
13)
14)
De Joodse Gemeente te Sneek; 1973, Bolsward, Osinga.
(inclusief de 2e druk (1999) met een bijlage van Mevr. Drs. J.E. Bazuin te
Scharnegoutum. p.25, 40,70-73).
15)
16)
17)
18)
19)
20)
21)
22)
23)
24)
25)
26)