Family Tree CollectionMain index A-Z Total index Names Index placesBlomhof Hartog

Family page
Abraham WOLFF, birth 25 Apr 1880 Amsterdam, Noord-Holland, Nederland, died 16 Jul 1943 Sobibor, Polen, occupation: Reiziger (Sales representative) Place (family): Eemsstraat 31 huis, Amsterdam, Noord-Holland, Nederland to:
Judith BLOEMHOF, birth 15 Sep 1892 Amsterdam, Noord-Holland, Nederland, died 16 Jul 1943 Sobibor, Polen, daughter of Salomon Abraham BLOEMHOF and Roosje OSSENDRIJVER
1) Jacob WOLFF, birth 2 Dec 1925 Amsterdam, Noord-Holland, Nederland, died 30 Jun 1944 Midden Europa
Bron: http://geheugenvanplanzuid.nl/archief/ingezonden/brammulder.shtml
Dossier Bram Mulder (1928 - 2013)
De inzendingen van Bram Mulder is bijzonder. Het is niet alleen uitgebreid maar ook gedetailleerd en beslaat totaal 22 pagina's A4. Bram heeft zijn inzending in de loop van de tijd beetje bij beetje aangevuld en verbeterd. Het bestaat inmiddel s uit 2 hoofdstukken.
Het eerste hoofdstuk heeft hij Panta Rhei genoemd. Hierin omschrijft hij situaties en gebeurtenissen uit zijn jeugd. Het tweede hoofdstuk gaat over de ontberingen tijdens de oorlog en met name in de laatste periode; de hongerwinter. Dit verhaa l is een must voor degene die wil weten hoe het leven in de Rivierenbuurt in de periode 1935-1945 was. (red.)
Dit zijn zo wat herinneringen, die ik heb aan de Rivierenbuurt van vÔoÔor- tijdens- en na de oorlog. Ik heb het niet helemaal chronologisch opgezet, omdat tijdens het schrijven er allerlei herinneringen naar boven kwamen. Mochten er nog vragen zij n of aanvullingen en/of correcties, dan houd ik mij daarvoor gaarne aanbevolen. Bram Mulder

Japie Thuiskomst. Dit verhaal heb ik zo'n 20 jaar gelden voorgelezen voor de KRO-radio in het kader van Kerstverhalen, onder het motto Thuiskomst.

In de Rivierenbuurt van Amsterdam, waar ik mijn jeugd heb doorgebracht, woonden vele Joden; mensen, die bijna allemaal in de handel zaten. Ik zeg; bijna allemaal, want er waren ook enkelen, die een beroep uitoefenden of werkloos waren.
Werkloos was ook de vader van Japie, die van beroep stempelmaker was; nu was hij stempelaar. Toch mocht Japie naar de HBS of de OHS (Openbare Handelsschool).Waarschijnlijk had hij daarvoor van een of andere instelling een beurs gehad, waarmee me n het voor deze intelligente jongen mogelijk wilde maken een goede toekomst op te bouwen. Die toekomst is, althans voor zover ik dat heb kunnen nagaan, van korte duur geweest, want nauwelijks had hij, met lof, eindexamen gedaan , of de tweede were ldoorlog brak uit. Japie wist in die tijd, tijdens het straatvoetballen of het koppen van een bal tegen de muur, waarin hij bijzonder handig was, ons altijd te vertellen wat er in de wereld gebeurde. Hij praatte veel. Hij was in mijn ogen een gele erde. Waar wij nog nauwelijks notie van hadden, was voor hem een dreigende werkelijkheid.
Na de Duitse inval in Rusland, werd door hem een kaart bijgehouden, waarop hij met spelden, die door draden waren verbonden, het verloop van het Oostelijk front aangaf. Zijn ouders waren zichtbaar trots op hem en omgaven hem, hun enig kind, met zo veel zorg, dat mij, zelf nog een kind, dat opviel.
De oorlog ging echter voort en liet niets heel van wat Joods was, maar Japie bleef optimistisch, terwijl zijn ouders er steeds zorgelijker gingen uitzien. Ik zie, deze in mijn ogen van toen, oude mensen, nog samen met hun Japie naar de Joodse mark t gaan, op het terrein van de speeltuin aan de Gaaspstraat. Ik zie hem nog, inmiddels de kinderjaren ontgroeid, toch nog met ons voetballen of pinkelen, waarin hij ook uitblonk. Tot op een dag, nadat reeds vele Joden door hen op te roepen waren we ggevoerd, de eerste razzia ook onze straat, de Eemsstraat, bereikte. Japie begon nu toch wel enige angst te vertonen. Hij liep wat vaker in en uit bij de buren; hij bemoeide zich minder met de overige straatbewoners en sprak minder met ons.
Die eerste razzia kwamen hij en zijn ouders echter zonder kleerscheuren door. Veel direct contact hadden we nadien niet meer met Japie, maar op een dag, toen ik hem in de straat tegenkwam, vertelde hij mij, dat hij, althans voorlopig, nog veili g was, want hij werkte nu bij de Joodse Raad, een organisatie, die toen als bedenkelijk werd beschouwd; maar mocht men Japie dat kwalijk nemen, als hij daarmee het gevaar voorlopig kon afwenden? Hij zei, dat hij daar toch nog veel goeds voor de Jo den kon doen. Het mes sneed zo van twee kanten.

Maar toch, ook de bevoorrechte groep, waar hij en indirect zijn ouders toe behoorden, kwam aan de beurt en Japie moest zich melden. Inmiddels twijfelde niemand er meer aan, wat dat betekende; ook de ouders van Japie niet. Nog hoor ik de moeder va n Japie hem klagend achterna roepen Japie kom terug!-. Zijn vader stond vertwijfeld in de deuropening; hij kon blijkbaar niets zeggen. Japie kom terug! riep zijn moeder nog vele malen. Moeder ik kan niet, riep hij alleen maar, tot hij, met zijn ko ffer aan de hand, om de hoek van de Uiterwaardenstraat verdween.

De straat viel stil. Buren stonden meelevend met de heer en mevrouw Wolf, de ouders van Japie, te praten en trachtten hen te troosten. Plotseling klonk tussen deze mensen het stemmetje van een klein meisje, dat zei: Ik zal de Lieve Heer vrage n of Japie weer thuis komt. Dat meisje was mijn zusje Olga, die voor het slapen gaan altijd voor alles en iedereen, die in nood zat, bad, zoals mijn moeder ons dat had geleerd.
Dagen gingen voorbij. Links en rechts gingen we afscheid nemen van Joden, die zich moesten melden. Rugzakken en soms bergstokken namen zij mee. Tot er op een dag bij ons werd gebeld. Ik deed open en zag beneden aan de trap - ik kon het bijna nie t geloven - Japie staan, Ik ben terug zei hij. Mijn zusje Olga was inmiddels nieuwsgierig naast mij komen staan. Toen Japie haar zag, rende hij naar boven, zoende haar en zei Je gebedje is verhoord, ik ben weer terug. Hij gaf haar toen een zakj e snoep als dank. Voor haar, in die dagen, iets heel groots, iets dat zij nauwelijks kon geloven. Japie was weer thuis. Helaas, niet lang, want toen er weer een oproep kwam, ging hij, samen met zijn ouders, op weg, met rugzakken en kleren, waari n men papieren geld had genaaid, op aanraden van Japie.

Wij hebben bij hen thuis nog afscheid genomen. De stemming was gedrukt maar niet radeloos. Er was nog hoop. Vast staat voor mij, dat alle drie zijn omgebracht, hoewel ik ook wel eens heb gedacht, dat pientere Japie misschien toch nog in leven wa s en misschien in Isračel woonde. Maar, als dat zo was, was hij vast en zeker nog eens terug geweest in de Eemsstraat en dat is niet gebeurd, dus Japie zal wel Zijn thuisgekomn in Het Beloofde Land.

Source: http://www.joodsmonument.nl/person/525046
Jacob Wolff, also known as Japie, had straight hair that hung over his pale face. He was a smart, friendly boy who was good at heading a ball. His father was a stamp-maker, according to the sign next to his door. During the war, Japie was at firs t exempt from deportation because he worked for the Jewish Council. Later he was deported anyway.
There is a story about Japie Wolff (in Dutch) on the website of the Rivierenbuurt [a neighbourhood in Amsterdam].
Addition of a visitor of the website
Main index A-Z